Op 31 oktober vertrokken wij met 14 personen naar Oeganda voor een bezoek aan het project van de grannies in Jinja. We waren met 7 vrouwen van onze groep, 3 echtgenoten en nog 4 mensen die zich zeer betrokken voelen bij het project. We werden door Justine, de coördinator van Pefo Uganda opgehaald met de bus van het project. We hadden allemaal twee hele grote tassen of koffers bij ons, vol met kinderkleding, boeken en medische spullen. Dus de bus zat aardig vol.
Op zaterdag 1 november werden we op het project welkom geheten door de staf van Pefo. Naast Justine werken daar op het kantoor nog 6 mensen. We kregen een rondleiding op het project. Sinds ons laatste bezoek als groep, twee jaar geleden, was er heel veel veranderd. Het project bestaat uit een groot gebouw, met daarin drie grote ruimtes plus het kantoor. Eén ruimte bestaat uit de bibliotheek. Hier komen wekelijks kinderen van scholen uit de omgeving naar toe voor extra les. Hier vinden ze boeken die ze op de scholen niet hebben. En er is ook speelgoed voor de kleintjes, niet veel trouwens. Later in de week zagen we 82 kinderen uit de bus rollen (geschikt voor 24 personen) die zich massaal stortten op een paar lego-steentjes..
Dan zijn er nog twee ruimtes voor beroepsonderwijs, één voor de opleiding tot naaister en de andere voor de opleiding tot kapster. Verder worden er overal groentes, fruit en andere gewassen verbouwd, elk plekje wordt benut hiervoor. Hier leren de grannies hoe dat moet, zodat ze thuis ook hun eigen voedsel kunnen verbouwen. Er staan drie kippenschuren met duizenden kippen. Van de opbrengst van de eieren wordt de staf betaald. Het voer voor de kippen maken ze zelf van o.a. maïsafval. Er is een winkeltje waar de grannies hun zelfgemaakte spullen en de door ons meegebrachte kleding kunnen verkopen. En er is een werkplaats ingericht door Gered Gereedschap, waar jongens en een enkel meisje een opleiding krijgen tot timmerman. Kortom, in goed Nederlands gezegd, “much is going on”
.Na de rondleiding bezochten we met de hele groep twee grannies, De eerste granny was Kadijja Mutesi, een 78-jarige oma die de zorg heeft voor 7 kleinkinderen. Het is altijd weer enorm confronterend om te zien in welke miserabele omstandigheden de grannies moeten leven. “Dit is zo mensonterend”, was de reactie van één van onze groepsleden, lid vanaf het eerste uur, maar voor het eerst op bezoek bij de grannies van het project. Gelukkig konden we Kadijja vertellen dat ze een nieuw huisje krijgt. Later in de week brachten we haar ook nog twee geiten. Toen kon ze haar geluk helemaal niet meer op.
De tweede granny, Monica Namwebya die we bezochten had al een nieuw huisje. Zij is 66 jaar en zorgt ook voor 7 kleinkinderen. Haar 6 kinderen waren op één na allemaal gestorven ten gevolge van aids. De kleinkinderen zagen er goed verzorgd uit, ook een gevolg van de nieuwe situatie. In het oude huisje is het onmogelijk om de kinderen en de kleding schoon te houden. We geven de grannies naast een nieuw huisje tegenwoordig ook een zonnepaneeltje. Voorheen gebruikten ze vaak een gevaarlijke kerosinelamp of ze gingen, als het donker was en er geen geld was voor kerosine, om 7 uur slapen. Ook krijgen ze in overleg een handeltje aangeboden. Ze kunnen dan zelf weer voor wat inkomen zorgen. Monica had een grote pan gekocht en serviesgoed. Ze maakt soep van koeienpoten en koeienkoppen en verkoopt de soep op de markt, brrrr.
De volgende dag was het zondag, een vrije dag dus. Sommigen van ons maakten een fietstochtje, anderen gingen vast inkopen doen in Jinja voor de verkoop tijdens onze voorlichtingsavonden en braderieën. De meeste inkopen doen we tegenwoordig bij de grannies van het project. Ze worden steeds beter in het maken van tassen, schorten, ovenwanten, stoffen beesten, etc. Dit betekent voor hen weer extra inkomen. Maar voor de variatie kopen we ook andere spullen in Jinja en in Kampala. Het streven is echter om zoveel mogelijk werk van de grannies te kopen.
Maandag 4 november begon voor ons het echte werk. Drie dagen lang ging iedereen op verschillend gebied aan de slag voor het project. Een aantal van ons gaf, net als de vorige keer, workshops aan de grannies op het gebied van naaien, breien en kaarten maken.
De mannen gingen in de bibliotheek aan de slag. De bedoeling was om een opzet te geven voor een betere organisatie. Ook werd er een workshop omgaan met kinderboeken gegeven. Thuis waren wij hierin al bijgeschoold door kinderboekenschrijfster Mies van Hout.
Drie van onze grannies gingen aan de slag met het winkeltje. We hadden allemaal weer heel veel tweedehands kinderkleding meegenomen, dat een plek moest vinden in het winkeltje.
Jantina zorgde ervoor dat alle medische spullen op zijn plek kwamen in het kliniekje van sister Rose. Dank zij een gift uit Burdaard konden er drie nieuwe matrassen aangeschaft worden en dat was geen luxe! In twee groepen hebben we allemaal een bezoekje kunnen brengen aan het kliniekje. Sommigen van ons kwamen onthutst weer terug: niet te geloven in welke armoedige omstandigheden de vrouwen hier hun kinderen moeten baren.
Bert richtte zich op PESTI, een door hem opgezet sportproject onder de koepel van Pefo, dat al behoorlijk zelfstandig draait. Dit vooral dank zij een aantal Duitse vrijwilligers die hij toevallig een keer tegen het lijf liep. Ze werken daar voor een kindertehuis, maar raakten in de ban van Pefo en werken nu ook voor een groot deel van hun tijd voor het sportproject van Pefo. PESTI geeft voetbaltrainingen, maar richt zich ook op scholen waar ze allerlei activiteiten opzetten. Er is ook een sport uitleen op het project, dank zij de vele giften van sportclubs uit Drachten en omgeving.
In de tussentijd bezocht Ria, elke dag samen met een paar andere groepsleden de Oegandese grannies die al eerder een huisje hadden gekregen of die we blij konden maken met de boodschap dat ze binnenkort een nieuw huisje krijgen van een donor. Dit zijn altijd heftige bezoeken. De grannies die een huisje hebben gekregen zijn dolblij. Het verschil met hoe ze erbij zaten tijdens een eerder bezoek is zo ontzettend groot, dat is ontroerend om te zien. En de situatie van de grannies die nog geen huisje hebben is heel schrijnend. Bij aankomst zitten ze er vaak nog ontmoedigd en triest bij. De situatie is dan ook vaak mensonterend te noemen. Maar als ze te horen krijgen dat ze een nieuw huisje krijgen zie je een explosie van blijdschap.
Dit jaar wilden we graag wat meer contact met de grannies. Vaak blijft het bij een knuffel en een foto. Maar een echt gesprek over wat ze bezig houdt kwam er meestal niet van. We hadden daarom een aantal grannies gevraagd of ze met ons in gesprek wilden. Peta had foto’s gemaakt van onderwerpen waar ze in hun dagelijks leven mee te maken hebben. Iedereen zocht een foto uit die hen aansprak en daar vertelden ze iets over. Dat gold ook voor ons. Het waren boeiende verhalen. Eén granny zei: “als jullie ons vijf jaar geleden hadden uitgenodigd voor zo’n gesprek waren we wel gekomen, maar dan had niemand iets durven zeggen”. En dit is zo tekenend voor de ontwikkeling die de grannies van het project doormaken. Het zijn zulke krachtige vrouwen geworden!
Tijdens een koffiepauze van onze groep kwam het gesprek op de betekenis van een paar geiten voor een granny. Een paar mensen van onze groep wilden een geit doneren, als cadeau voor vrienden. Al gauw werd er druk geappt en binnen de kortste keren hadden we 50 geiten bij elkaar geappt! Dit betekent een bron van inkomsten voor 25 grannies (elke granny krijgt 2 geiten). We gingen vast één granny blij maken met 2 geiten.
De grannies gebruiken de geiten om mee te fokken: als een granny 8 geiten heeft, kan ze die omruilen voor een koe.
Een aantal donoren heeft toegezegd ook schoolgeld voor de kleinkinderen van “hun” granny te betalen. We bezochten Light Primary School, een school in de buurt van het project. Het is de bedoeling dat deze school door Pefo geholpen gaat worden om uit te groeien tot een goede privé school, waar de kleinkinderen van de bij het project aangesloten grannies naar toe kunnen gaan als ze gesponsord worden. Maar er moet nog wel een en ander gebeuren. Heel schrijnend was het dat van de 650 kinderen er maar 60 een maaltijd tussen de middag kregen. De andere kinderen moesten hongerig toekijken. Een donor heeft inmiddels toegezegd de maaltijden voor alle kinderen te willen financieren..
En dan op de laatste dag van ons bezoek aan het project: het medisch kamp en het feest. Elk jaar financieren wij een medisch kamp, zodat de grannies in ieder geval één keer per jaar naar een dokter kunnen. Een dag eerder was er al een speciaal oogkamp gehouden. De toeloop is heel erg groot.
En dan het feest, dat werd ook door ons aangeboden aan de grannies. Dit jaar was er een wedstrijd aan verbonden: alle granny-groepen moesten drie keer optreden. Ze moesten een soort toneelstukje doen, ze moesten een gedicht voordragen en ze moesten een traditionele dans opvoeren. De winnende groep kreeg een jonge stier. De “guest of honour” was dit keer de vice-premier van het koninkrijk waar het district Jinja onder valt, een belangrijke man voor het project. Het programma liep aardig uit, maar het lukte Justine toch om net voor het donker (en voor de bui losbarstte) de stier uit te reiken aan de winnende groep.
Wij werden weer in traditionele jurken gehesen, de mannen moesten er dit jaar ook aan geloven. Al met al was het toch weer een hele bijzondere belevenis. We zijn bevoorrechte mensen dat we dit allemaal mogen meemaken.
Het was weer een geweldige ervaring om het project te bezoeken. We leren steeds meer grannies kennen. En we kunnen gerust stellen dat deze vrouwen, die zoveel ellende hebben meegemaakt in hun leven, ons tot voorbeeld kunnen zijn. En wat doet Pefo veel en goed werk daar, heel veel respect voor Justine en zijn staf.